Ouderenzorginstelling ActiVite, wil het welbevinden van cliënten vooropstellen. Gemakkelijk gezegd maar wat is welbevinden? Hoe ontstaat het? Wanneer ‘bevindt iemand zich wel’? En is wat de één gelukkig maakt, voor de ander niet een enorme opgave?
Wat betekent welbevinden in het leven van bewoners van de zorginstelling, mensen die hulp in de thuiszorg ontvangen of naar de dagopvang komen. Ze zijn zo verschillend, ingegeven door gezondheid, levensgeschiedenis, karakter en naasten. Hoe kun je deze term tot leven brengen, los van de eigen normen en ideeën van verpleegkundigen, begeleiders en verzorgenden?
Om welbevinden voorop te stellen, moet je weten wat ervoor zorgt dat cliënten zich goed voelen. En wie vertellen dat beter dan zij zelf? Samen met Bianca Samethini ben ik in gesprek gegaan met 20 cliënten en mantelzorgers. Op zoek naar de betekenis achter welbevinden.
Zo ontstonden kleine, eerlijke, hartveroverende verhalen. Over genieten van de zon op je huid. Over afspraken maken met jezelf, nu het nog kan, hoe je om wilt gaan met dementie. Over geen vrienden meer willen maken omdat je er al zo veel hebt verloren; of je rollator vergeten bij de bouwmarkt omdat je gelukkig bent. Welbevinden zit in zelfstandig zijn, actief en mobiel blijven. Vaak zijn het de kleine dingen die het doen. Het zit in hulp bij het wassen of poetsen, maar ook in een luisterend oor, een hand op je schouder of een lekkere wandeling.
Medewerkers van ActiVite gebruiken de verhalen om te praten over wat welbevinden is en hoe zij hier aan kunnen bijdragen. Ze helpen het abstracte concreet te maken en maken ook weer verhalen los.
Ze worden nu gebundeld in een boekje. Ik kan niet wachten tot het er is. Hieronder alvast een voorproefje.
“Er wordt hier gekeken naar mij als mens en niet naar mijn tekortkomingen” Meneer Masselink (81, overleden in april 2017)
Ik heb een spierziekte en mijn vrouw kon niet meer voor mij zorgen. Dat heeft ze jarenlang gedaan. Na 57 jaar samenleven ben ik uit huis gegaan. Een bittere pil, maar het beste in de situatie.
Mijn vrouw is weer helemaal de oude. Ze heeft een autootje en ziet haar vriendinnen weer. Dat maakt mij trots. Én natuurlijk stik jaloers.
Door mijn ziekte ben ik afhankelijk van anderen. Ook als het gaat om verzorging en hygiëne. Dat gebeurt altijd respectvol. Er wordt hier gekeken naar mij als mens en niet naar mijn tekortkomingen. Heel prettig vind ik dat, want je kunt je soms echt heel hopeloos voelen.
Ik ben een betrokken mens. Altijd al geweest. Het is de rode draad in mijn leven. Ik organiseer graag dingen. Een film- of bingoavond op de zaterdag. Met zo’n lekker advocaatje. Als ik dan zie hoe iedereen geniet, ben ik gelukkig.
“Ik kan het gewoon nog niet aanvaarden” Mevr. Massaar (74 jaar)
Vroeger deed ik alles zelf. De was, koken, schoonmaken, de bedden. Nu loop ik naar keuken om thee te zetten en voordat ik er ben, ben ik vergeten wat ik ga doen.
Ik word ook gevaarlijk nu. Dan weet ik bijvoorbeeld niet meer of ik het gas aan heb gedaan. Verschrikkelijk vind ik het, want ik merk dat het gebeurt. Dan denk ik “Ik wéét dit toch? Ik kan dit!” Ik kan het gewoon nog niet aanvaarden.
Op dinsdag ga ik naar het ontmoetingscentrum dementie. Daar ben ik met lotgenoten. We praten over de ziekte, doen geheugentraining en wandelen. Het helpt me. We voelen dezelfde wanhoop.
Ik word vaak boos op mijn man. Pure onmacht, want ik ben hartstikke blij met hem. Voor hem is dit ook niet makkelijk. Ons leven is 180 graden veranderd. Voor hem het meest.
Het is gelukkig niet allemaal kommer en kwel. Laatst had ik twee verschillende schoenen aan. Dan liggen we samen ouderwets in een deuk.